Perspectief voorbij de horizon
De coronamaatregelen doen geen goed aan het welbevinden van studenten. Maar meer nog dan de vrijheid om weer als vanouds naar colleges te gaan, hebben jongeren zingeving en hoop nodig; een reden om te leven.
Het recente grote landelijke onderzoek naar de mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs schetst een somber beeld. Het rapport heeft in kaart gebracht hoe studenten hun leven tijdens de derde coronagolf beleefden. Om maar wat te noemen: driekwart van hen ervaart prestatiedruk, 97 procent heeft last van stress, de helft kamp met psychische klachten zoals angst en somberheid en 75 procent voelt zich eenzaam. Een week na de presentatie van dit onderzoek vroeg ik mijn studenten of deze cijfers herkenbaar zijn voor hen. Stiekem hoopte ik dat zij ontkennend zouden antwoorden. Zij zijn immers jonge mensen die opgegroeid zijn met ook een ander perspectief dan corona over hun leven? Met een Schepper die hen al kende voordat zij bestonden en met opvoeders die hen meenemen in de vergezichten die het Evangelie schetst? Maar helaas kwamen de cijfers en percentages die in het rapport werden genoemd mijn studenten niet vreemd voor.
Minder maatregelen
En toen kwam vorige week dat zinnetje van Diederik Gommers die vindt dat we jongeren minder maatregelen moeten opleggen omdat zij perspectief missen. Wat is dat perspectief dan? Wat bedoelt hij daarmee? Is dat het weekritme van gewone collegedagen, inspirerende colleges, kostbare ontmoetingen met medestudenten, lekker chillen met vrienden, op z’n tijd een feestje en dergelijke? Is dat het? Is dat het perspectief op het eigen welbevinden of is er nog iets dat verder reikt dan de eigen horizon?
Desastreus
Teruggeworpen worden op de paar vierkante meters van je eigen (zolder)kamertje waar alles van je leven zich voornamelijk via beeldschermen afspeelt, is desastreus voor jongeren. Juist in deze fase van het leven is het enorm belangrijk om jezelf en het leven te ontdekken, om te leren wie God voor je is en hoe Hij op je leven betrokken wil zijn. Daarvoor is de ervaring en de ontmoeting enorm belangrijk. Marli Huijer, hoogleraar publieksfilosofie, zegt daarover: ‘Vanuit ontmoetingen ontstaan uit het niets nieuwe vormen van wie je bent. Dat is altijd zo, maar in de fase waarin je gaat studeren, is dat al helemaal het geval: het is een buitengewoon vormende periode, waarin je een eigen weg in de wereld zoekt. Dat studenten nu veel minder vanzelfsprekend met elkaar en anderen in contact komen, is een verschraling van hun menszijn en hun identiteitsvormende proces. Als mensen zich in hun eentje ontwikkelen achter hun laptop met een stapel boeken, dan levert dat een gesloten zelf op, dat niet werkelijk in verbinding staat met de wereld. De rijkdom die voortkomt uit de directe interactie met de wereld, wordt buitengesloten.’
De coronamaatregelen versterken de akelige selfiecultuur waarin jongeren opgroeien. Daarin heeft kijken plaats gemaakt voor gezien willen worden. Velen zijn geobsedeerd door rankings en appearance: word ik wel gezien, hoe kom ik over, krijg ik wel applaus? Als je jezelf met name via sociale media voortdurend moet bezien door de ogen van anderen, levert dat onzekerheid en minderwaardigheid op. Maar nog erger, je raakt je innerlijke oriëntatie kwijt. Wat je denkt, doet en gelooft wordt niet bepaald door een innerlijk kompas, maar door wat zich om je heen afspeelt of wat aan je opgedrongen wordt. En dan is het niet zo gek dat je uit het lood geslagen wordt als coronamaatregelen je de ‘leuke dingen’ van het leven ontnemen.

Meer ruimte
Dus jazeker! We moeten jongeren meer ruimte bieden en weer anders leren kijken. Daarom mogen hogescholen en universiteiten creatiever zijn met wat wél mogelijk is in deze coronatijd. Zodat ze studenten een perspectief kunnen bieden dat veel verder reikt dan het eigen welbevinden. Een reden om voor te leven, een verlangen om bij te dragen aan een betere wereld. Natuurlijk zijn massale hoorcolleges (nog) niet aan de orde. Die kunnen ook best online. Maar er zijn zoveel andere mogelijkheden voor ontmoetingen op locatie in kleinere groepen. Gebruik het gebouw van de hogeschool of universiteit optimaal door groepen van circa vijftig studenten (of minder) in grote zalen hun werk te laten doen met elkaar én met inspirerende docenten en doe dat meerdere dagdelen per week. Zodat bevlogen docenten ervoor kunnen zorgen dat het denken van hun studenten ook vleugels kan krijgen.
Gods hartslag
Heel veel wat te maken heeft met zingeving, van betekenis willen zijn, Jezus willen navolgen, Zijn handen en voeten zijn, is vervangen door teruggeworpen worden op jezelf, door uiterlijkheden, materiële zaken en oordelen van anderen. En juist dat maakt somber en depressief. Het hoger onderwijs moet het als een opdracht zien deze trend te doorbreken. Franklin Roosevelt zei: ‘Wij hebben altijd vastgehouden aan de hoop, het geloof, de overtuiging dat er een beter leven is, een betere wereld, voorbij de horizon.’ Evenals de beken en planten hebben ook zielen van studenten regen nodig, maar van een ander soort: hoop, geloof, een reden om voor te leven. Zij moeten Gods hartslag voelen in de mensen om hen heen. Zodat zij weer durven hopen. Want zonder hoop, kun je niet worden.
Tekst: Els J. van Dijk.
Dit artikel verscheen als opiniebijdrage in het Reformatorisch Dagblad