Houd vol!
Els van Dijk schreef een column voor het blad OnderWeg.
De afgelopen maanden waren voor mij om uiteenlopende redenen een woestijnperiode. Op een gegeven moment komt dan de vraag boven: hoe houd ik dit vol? In ieder geval niet door het straatliedje van vroeger te zingen: ‘Van je hela, hola, houd er de moed maar in en als de moed eruit is, pomp je ‘m er maar weer in.’ We zongen dat als kinderen in de bus tijdens een schoolreisje. Dat dit verboden werd door de meester begrijp ik nu wel. Heilloze missie.
Natuurlijk heb ik veel nagedacht over ‘volharden in het goede werk’ en ‘het kwade overwinnen door het goede te doen’, maar wat is dat volharden dan eigenlijk? Is dat meer van hetzelfde: je stinkende best blijven doen, er een tandje bij zetten? Gelukkig zijn er twee aspecten van volharding die een andere weg wijzen. De eerste is die van ‘eronder blijven’: onder Gods woorden en zijn beloften blijven. Dat is belangrijker en grootser dan bijvoorbeeld zelfbeklag en aanklacht door anderen. Zoals de rabbi die ooit tegen zijn studenten zei: ‘In mij zitten twee honden, een goede hond en een slechte hond.’ ‘Maar’, vroeg een van de studenten, ‘hoe weet u nu wie van de twee voorrang krijgt?’ ‘Dat is de hond die ik het meeste te eten geef’, zei de rabbi.
In de Bijbel is volharding ook een relatiebegrip. Er ligt een duidelijke verbinding met ‘wachten op God’: je blik meer op God gericht houden dan op je (verwarrende) omgeving. Dat zie je klip en klaar terug bij hoe Jezus zijn leven vormgeeft. Bijvoorbeeld als Hij de lofzang staat te zingen, terwijl Getsemane wacht. Niet: ‘houd er de moed maar in’, maar in de nacht waarin de dood dreigt, loopt Hij niet weg. Hij blijft eronder en zingt Gods daden naar binnen.
Volharding begint niet bij mijzelf, maar bij God. Volharden in het goede werk omdat God dat doet. Het gaat niet om mij, maar om de volharding van Jezus Christus. Als antwoord daarop mag ik mij beschikbaar stellen. Voor Hem. Hoe heilzaam is dát.